Heb je wel eens gemerkt dat wanneer je met één oog kijkt, je lastiger diepte kunt inschatten. Dit komt omdat het gecombineerde beeld van wat je van beide ogen krijgt een goed diepte beeld kan geven. Maar er zijn nog een aantal belangrijke punten..

Zien

Wanneer er licht op je ogen valt komt dit terecht op je netvlies. Dit zit achter in je oog aan de binnenkant van je oogbol. Het netvlies bestaat uit kegeltjes en staafjes die het licht opvangen en omzetten naar een elektrisch signaal. Dit signaal wordt vervolgens via de optische zenuw naar de visuele cortex in de hersenen vervoerd. Het beeld wat via een oog binnenkomt is eigenlijk een 2D plaatje. Het is daarom de taak van je hersenen om er een 3D beeld van te maken zodat je diepte kunt zien.

Diepte zien

Wat is precies diepte zien? Wanneer je om je heen kijkt zal het je opvallen dat bepaalde objecten groter zijn wanneer ze dichter bij staan en kleiner zijn wanneer ze verder weg staan. Je hersenen hoeven hierbij niet een precies te weten hoeveel meter het ene object staat en hoeveel meter het andere, maar het gaat om een relatieve afstand tussen jou en de objecten.

Hoe werkt het?

Er zijn twee belangrijke factoren die meespelen bij diepte zien. De eerste komt van je oogspieren. Namelijk, wanneer een object dicht bij je staat moeten je oogspieren harder werken (accomoderen) om het object scherp te zien dan wanneer het object ver weg staat. Dit is één informatie bron waar de hersenen gebruik van maken.

De tweede factor hangt samen met de overlappende gezichtsvelden van de ogen. Aangezien beide ogen een vrij breed gezichtsveld hebben (kijk maar eens recht naar voren en probeer dan de omgeving aan de zijkant waar de nemen, dit gaat best ver!), is er ook overlap tussen de gezichtsvelden van beide ogen. Hierdoor ziet bijvoorbeeld je linkeroog hetzelfde object als het rechteroog, alleen vanuit een iets ander perspectief. Omdat beide ogen een object vanuit een iets ander perspectief zien, ontstaat er een klein verschil tussen wat je linkeroog en wat je rechteroog ziet. Dit kleine verschil is voor de hersenen juist heel erg relevant. Want hoe dichter je bij een object staat, hoe groter dit verschil is. En deze informatie kunnen de hersenen gebruiken om een inschatting van de diepte te maken.

Dus met behulp van deze informatie zijn je hersenen instaat om zonder enige moeite de wereld in 3D te zien!

Tessa Dongelmans